WAT ALS WE DRINKWATER ALLEEN GEBRUIKEN OM TE DRINKEN?

Wat als we drinkwater enkel gebruiken om te drinken? Het lijkt triviaal. Ook al vraagt naar schatting slechts 30 % van het totale waterverbruik water van drinkwaterkwaliteit. Toch wist de groep ambtenaren en ontwerpers betrokken bij de ontwikkeling van de Paterssite in Sint-Niklaas er enkele jaren geleden niet meteen een antwoord op te formuleren. De vraag was op tafel gekomen toen het idee om het grote dak van de kapel op de site te gebruiken om water op te vangen voor de hele site, die enkele tientallen woningen zou omvatten, gebouwd rond de oude vierkantstuin van het voormalige klooster daar. ‘Daarmee kan je toch nooit de watervraag van al die woningen dekken?’, had iemand opgeworpen. Iemand informeerde hoeveel dat was. Ongeveer 120 liter per persoon per dag, dat was de ontwerprichtlijn, zo werd geopperd. En dat is in principe allemaal drinkwater van de waterleiding? Ja. Maar dat water wordt niet allemaal gedronken, zo bleek. We spoelen met drinkwater immers ook de wc door. We geven er de planten of het gazon water mee. We vullen er het zwembad mee. We gebruiken het om de auto te wassen. En onszelf. We koken er groenten in, of zetten er koffie mee. Zonder noemenswaardige limiet of beperking. Welgeteld 1 liter per 120 liter wordt naar schatting effectief gedronken. Als we het water voor voedselbereiding meerekenen, komen we op een kleine 5 liter waarvoor hoogkwaliteitsdrinkwater echt aan de orde is. Dus wat als we drinkwater enkel zouden gebruiken om te drinken? Die status quo, die onze watervoorziening steeds meer in nauwe schoentjes brengt kunnen we beter niet als referentie nemen voor nieuwe ontwerpen. Anders worden onduurzame praktijken opnieuw in steen gebeiteld voor de volgende decennia. We kunnen dus beter de gewenste situatie als uitgangspunt voor het ontwerp nemen. Dat idee zouden we verkennen.


Hoe pak je dat aan? Het idee wierp vele vragen op. Een eerste verzameling vragen daarbij is hoe de verschillende behoeften waarin drinkwater uit de kraan nu voorziet, zonder drinkwater vervuld kunnen worden. We brachten het idee van ‘reverse leapfrogging’ in. Meestal gaan we ervan uit dat we met onze inzichten en technologie ontwikkelingslanden kunnen helpen om niet de fouten te maken die wij gemaakt hebben. Daardoor kunnen die landen langs een korte binnenweg meteen naar duurzaamheid springen, wat ze wel eens ‘leapfrogging’ noemen. De omgekeerde reflex, dat wij veel van hen zouden kunnen leren, is minder ontwikkeld. En toch is er vanuit systeemperspectief veel te zeggen voor ‘reverse leapfrogging’: leren over oplossingen die moeten functioneren in een context van schaarste. Want zoals zonet geïllustreerd, worden onze systemen worden in een context van overvloed. Per persoon 120 liter drinkwaterkwaliteit leidingwater per dag voorzien, zonder vragen te stellen, zonder te reflecteren. Iedereen die Indië al eens bezocht heeft, weet dat je dat daar zelfs niet durft te vertellen.


Dat bracht ons bij een project in Indië waarbij gekeken werd naar de mogelijkheid om via vergisting van de inhoud van droge toiletten energie op te wekken voor de keuken van een lokale school voor kansarme kinderen. Droge toiletten, inderdaad. In een context van schaarste, bij gebrek aan water, laat staan drinkbaar water, worden droge toiletten ontworpen. Ook door Europese technologieontwikkelaars. Maar je vindt ze hier in Europa nauwelijks terug, al zie je ze, zeker voor urinoirs, wel stilletjes opkomen. Droge toiletten zouden ruw geschat een flinke besparing kunnen betekenen: ongeveer 20 liter per persoon per dag, dus bij benadering een flink zesde van het vaak gehanteerde verbruikscijfer. Laat ons 50 woningen nemen met gemiddeld 2 personen (wat een onderschatting is). Dan besparen we zo 100 x 20 = 2000 liter per dag, dus 14.000 liter per week, 728.000 liter per jaar. Die simpele rekensom maakte indruk. Er circuleren veel cijfers die hiervan in zekere mate afwijken, maar de bedoeling was niet om correct te berekenen, wel om te voelen dat sleutelen aan aannames een heel krachtige manier is om nieuwe oplossingsruimtes te creëren.


De groep was enthousiast om te kijken waar het ons nog meer kon brengen. We ontdekten een tweede zoekrichting om alternatieve manieren van behoeftevervulling te vinden. Om ideeën op te halen kun je bijvoorbeeld, naast verkennen in de ruimte, ook reizen in de tijd. Intussen was het idee om de watervraag te beperken namelijk gekoppeld geraakt aan het kloosterleven dat zich ooit op de site had afgespeeld. Spaarzaamheid was daar een belangrijke deugd. Niet omwille van de beperking, maar omwille van de vrijheid en het comfort dat uit die beperking voortkwam, vertelde iemand bevlogen. En daarna kwamen ook het belang van collectiviteit en verbinding met de omliggende gemeenschap aan bod, die de kloosterbewoners hoog in het vaandel hadden gedragen. De spaarzaamheid als comfort, gekoppeld aan de verbinding met de omgeving, kreeg een geactualiseerde vorm onder het idee om een wasbar te openen voor de toekomstige bewoners van de site. In de wijk naast de Paterssite bevond zich een wassalon dat al een tijdje worstelde om klanten aan te trekken. Het idee ontstond om vanuit de projectontwikkeling te investeren in een ecologische vernieuwing van de wasmachines in het salon, in ruil voor een wasservice voor de bewoners. De nieuwe wasmachines verminderden meteen de impact van de wasbeurten van alle andere klanten. De bijvangst van dit idee kwam wat later. Omdat de bewoners een wasservice kregen, inbegrepen in de aankoop van hun woning, werd een washok overbodig (net als de deur naar het washok die ook weer vloeroppervlakte benam). De sociale woningen konden dus minder duur gebouwd worden, zonder aan leefruimte in te boeten. Dat vestigde onze aandacht op een derde, soms overlappende en soms aanvullende, zoekrichting voor alternatieve oplossingen: meervoudige waardecreatie.


Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en praktische bezwaren… Het uiteindelijke project heeft deze bruisende creativiteit niet op dit ambitieniveau kunnen realiseren, maar de reflectie is nog steeds opgenomen in het masterplan van de site 1. Maar de denkpiste heeft de voorbije jaren enkel aan relevantie gewonnen, en verdient daarom een doorgedreven behandeling. Dat brengt ons bij een volgende verzameling vragen: wat is er allemaal nodig om deze nieuwe oplossingen te realiseren? Daar kom je achter door te beginnen bij het kernidee, en dan daaromheen als het ware het netwerk te bouwen dat nodig is om het te laten functioneren. Voor droge toiletten uiteraard de toiletten zelf, maar ook andere manieren van schoonhouden (geen middelen die de vergisting verstoren) en van toiletgebruik, met name voor de heren - abstracter gezegd: andere gebruikerspraktijken. En als er geen water meer wordt gebruikt, spoelen de riolen dan nog voldoende door, of moeten ook die aangepast worden? Hebben we een andere infrastructuur nodig? Voor ons tweede voorbeeld is er bijvoorbeeld de vraag hoe het geschetste verdienmodel kan worden vertaald in regels voor de omgang en de geldstromen tussen alle betrokkenen. Het is belangrijk dat er rekening gehouden wordt met bijvoorbeeld de belasting en met regels van hypotheekverstrekkers, of: misschien is er nood aan andere institutionele of beleidsarrangementen. Dat brengt ons terug bij de wetten en de praktische bezwaren die in de weg staan. Als je er goed mee omgaat, kunnen ze je beste vrienden worden. Dat kan, als je ze welbewust gebruikt om op het spoor te komen welke nieuwe praktijken, infrastructuren en regelingen nodig zijn.


We nodigen daarom Waterpreneurs uit om op verschillende schaalniveaus met het uitganspunt aan de slag te gaan: op niveau van een enkele woning, op niveau van een stadsontwikkeling of stadsdeel, en eventueel een stuk oever dat de grens tussen België en Nederland omvat. Dat om te onderzoeken of de omkering van de ontwerplogica invloed kan hebben op het waterpeil in de Maas. Maar ook de link met de energietransitie is daarbij relevant, want op een moment dat er steeds luidere stemmen klinken voor een grote energierenovatiegolf van het bestaande patrimonium, zou de link naar waterinfrastructuur niet mogen ontbreken.

 

 

Gefocust project: Waterbewust Bouwen

 

Binnen het VLAIO-COOCK project Waterbewust Bouwen wordt gezocht naar manieren om de bebouwde omgeving weerbaarder maken tegen droogte en waterschaarste door innovatieve technologieën toe te passen voor:

  • Rationeel watergebruik;
  • Circulair watergebruik met hemelwater en grijs water;
  • en lokale aanvulling van grondwaterstanden

Ontdek alles over het project

 

Gemiddeld waterverbruik in Vlaanderen per persoon per dag voor gemiddeld gezin van 2 à 3 (VMM)

Download alle doordrijvers

Disclaimer

De Vlaamse Milieumaatschappij, De Vlaamse Waterweg, De Watergroep, Aquafin, Departement Omgeving, Farys, Pidpa, water-link en VITO - Vlakwa hebben de kans gecreëerd om ruimte te geven aan een groep frisse denkers om een systemische kijk op water te ontwikkelen, en zo de watersector uit te dagen om een toekomstbestendig watersysteem vorm te geven. De geformuleerde ideeën zijn niet die van de opdrachtgevers, noch vertolken ze hun standpunten. Ze worden wel als waardevol gezien als inspiratie voor het toekomstig watersysteem.